ERK-niveau: A1 (beginners).
Activiteit: Een Frans recept lezen.
In dit artikel vind je een eenvoudig recept voor biscuits de Noël (kerstkoekjes). Een leuk idee voor de laatste les of voor thuis tijdens de kerstvakantie. De instructies zijn kort en duidelijk en door de foto’s begrijp je gelijk wat de bedoeling is. Doe je mee?
Recette: Biscuits de Noël
Pour 6 personnes (voor 6 personen).
Temps de préparation: 20 minutes (bereidingstijd: 20 minuten).
Temps de cuisson: 7 à 10 minutes (baktijd: 7 à 10 minuten).
Hieronder vind je een eenvoudig Frans recept voor Franse kerstkoekjes (biscuits de Noël). Ik heb het recept voor je uitgeprobeerd en kan je vertellen: het is niet moeilijk om te maken en de koekjes smaken heel lekker! Dus vraag je juf/meester, vader, moeder, opa of oma om je te helpen en ga aan de slag. Veel plezier en bon appétit! Eet smakelijk!
Ingrédients (Ingrediënten)
- 250 grammes de farine (= 250 gr. meel).
- 100 grammes de beurre (= 100 gr. boter).
- 50 grammes d’amandes en poudre (= 50 gr. amandelmeel).
- 125 grammes de sucre (= 125 gr. suiker).
- 2 oeufs (= 2 eieren).
- 1 cuillère à café de levure (= een theelepel gist).
- 2 cuillères à café de cannelle (= twee theelepels kaneel).
- un peu de citron rapé (= een beetje geraspte citroen)
- Pour la décoration: un peu de sucre glace avec de l’eau (= een beetje poedersuiker met water om de koekjes te versieren als ze klaar zijn).
Préparation (= bereiding)
1. Réchauffer le four.
Réchauffer le four à 200 °C.
2. Mélanger les ingrédients.
Mélanger la farine, le beurre, la poudre d’amandes, le sucre, la cannelle, le citron, 1 oeuf et la levure.
3. Faire une boule.
Faire une boule.
4. Étaler la pâte.
Étaler la pâte avec un rouleau.
5. Découper des formes.
Découper des formes: des étoiles par exemple.
6. Étaler du jaune d’oeuf.
Étaler un peu de jaune d’œuf sur les biscuits.
7. Faire un petit trou.
Faire un petit trou dans les biscuits (pour attacher une ficelle).
8. Mettre au four.
Mettre les biscuits au four pendant 7 à 10 minutes (200° C).
9. Décorer les biscuits
Faire de belles décorations avec du glaçage (sucre glace avec un peu d’eau).
10. Bon appétit!
Frans woord | Vertaling |
Réchauffer | Verwarmen. |
Mélanger | Mengen. |
Faire (Faire une boule) | Maken (Een bal maken). |
Étaler (Étaler la pâte) | Uitrollen (Het deeg uitrollen). |
Découper (Découper des formes) | Uitsnijden (Vormen uitsnijden). |
Mettre (Mettre au four) | Doen (In de oven doen). |
Décorer | Versieren. |