Bij dit online ganzenbordspel ‘Jeu de l’oie’ krijg je eenvoudige opdrachten om beter Frans te leren spreken. Geschikt voor kinderen uit groep 5/6 van de basisschool. Allons-y!
Dit ga je leren:
- elkaar vragen stellen in het Frans.
- vragen beantwoorden in het Frans.
- kleine gesprekjes voeren met een ander kind in het Frans.
Nodig:
- Een computer, tablet of telefoon met internet.
- Dit spel speel je met minimaal 2 en maximaal 6 kinderen.
Zo gaat het spel:
Heb je wel eens ganzenbord gespeeld? Dan ken je de regels van dit spel al! De Franse versie gaat namelijk net zo als de Nederlandse. Probeer tijdens het spel, zoveel mogelijk Frans te spreken. Onderaan de pagina vind je een aantal handige woorden/zinnen hiervoor.
- Start het spel door op de link te klikken: JEU DE l’OIE .
- Ieder kind kiest een kleur pion (vakje Départ = Start, rechts bovenin): er zijn 6 pionnen, dus maximaal 6 spelers.
- Spreek af wie begint.
- Het eerste kind gooit de dobbelsteen door op de blauwe beker te klikken en gaat met zijn/haar pion zoveel vakjes vooruit als de dobbelsteen aangeeft (beweeg de pion met je muis naar het juiste vakje).
- Vervolgens klik je op het cijfer van het vakje waar je op terecht bent gekomen. Er verschijnt een pop-up met een opdracht in het Frans. Als je wilt kun je de opdracht ook horen in het Frans, door op het rondje met de pijl te klikken.
- Doe nu de opdracht. Let op: kom je op een vakje met een gele klok, dan moet je de vraag binnen 30 seconden beantwoorden! Druk op het woord ‘Démarrer’ en de tijdklok gaat lopen. Klaar met de opdracht?! Dan is je beurt voorbij.
- Nu is het volgende kind aan de beurt met gooien en zijn pion te verplaatsen.
- Ga net zo lang door tot iemand op ‘Arrivée’ is aangekomen: het eindpunt.
- Maar let op….dan ben je er nog niet. Voor je jezelf winnaar mag noemen, moet je eerst nog een klein gesprekje voeren in het Frans met een ander kind.
- Gelukt?! Dan heb je gewonnen. GAGNÉ!!!
Handige wooden/zinnen:
Start = Départ
De dobbelsteen = le dé
De dobbelstenen gooien = Lancer les dés
Het is mijn/jouw/onze/jullie beurt = C’est mon/ton/notre/votre tour
Ga een vakje vooruit = Avance d’une case !
Ga een vakje achteruit = Recule d’une case !
Ga terug naar start = Retourne au départ !
Sla een beurt over = Passe ton tour !
Je mag nog een keer spelen = Joue encore une fois !
Eindpunt / finish = arrivée
Gewonnen = Gagné !
Verloren = Perdu !